Er is volgens mij geen volk in de wereld dat de kunst van een feest maken van een sportevenement zo goed verstaat als wij Hollanders. Wie in Basel is geweest tijdens het EK voetbal in 2008 of een allround schaatskampioenschap in Thialf heeft meegemaakt weet ik waar ik over praat. We dossen ons in het mooiste oranje uit en lopen in polonaise bij elke oranje scheet die er gelaten wordt. Maar hebben we daardoor ook een sportcultuur in Nederland? Hebben wij een klimaat waarin sporters tot volle wasdom kunnen komen? Weten wij prestatie op waarde te schatten en eren wij onze helden?
Ik betwijfel het. We zijn en blijven het volk waar “doe maar normaal, dan doe je al gek genoeg” mentaliteit heerst. En steek vooral niet je hoofd boven het maisveld uit, want hij wordt er onherroepelijk afgeschoten.
We houden alleen van een sport als we er in uitblinken. De
kijkcijfers van schaatsen waren nog nooit zo hoog als in het eerste tijdperk
van Sven Kramer. Hij bepaalde wat er gebeurde en speelde met zijn concurrenten.
We waren groots en iedereen wou daarbij horen en over mee praten. Maar het jaar
van zijn blessure hadden we geen held meer en de kijkcijfers storten dramatisch
naar beneden. En wie denkt dat de mensen weer gaan kijken nu Sven weer
oppermachtig terug is vergist zich. We kennen nu het kunstje Kramer wel en
hechten er geen waarde meer aan. We laten een held links liggen en wachten op
een nieuwe held.
Hetzelfde geldt voor bijvoorbeeld formule 1. We keken
redelijk massaal hoe Jos Verstappen zijn rondjes reed in de topklasse van de
autosport. Maar ook “Jos the Boss” werd het mikpunt van spot. Als je de
gemiddelde Nederlander mag geloven stond hij alleen maar in de grindbak en reed
hij geen deuk in een pakje boter. En waarom? Hij won niet, dus we hadden geen
held. Maar hij had wel bravoure en als je het dan niet waarmaakt ben je de
pineut. Momenteel rijdt er geen Nederlander meer in de Formule 1 en ziet het er
ook niet dat we de komende jaren een rol van betekenis gaan spelen. En dit zien
we terug in lage kijkcijfers.
Maar dan is er nog het fenomeen dat je uitblinkt in de
sport, internationaal tot de grote behoord, maar je je hoofd boven maaiveld
hebt gestoken, geprobeerd hebt verantwoordelijkheid voor volk en vaderland te
nemen en helaas een paar keer, weliswaar op cruciale momenten, gefaald hebt. Ik
heb het over Neerlands beste clubvoetballer ooit, Clarence Seedorf. Verguist in
Nederland, maar op handen gedragen in het buitenland. En waarom? Hij heeft een
paar penalty’s gemist en durft gewoon voor de camera daarna zijn verhaal te
vertellen. Eigenschappen die we moeten waarderen en respecteren. Maar in plaats
van de sporters die niet een penalty wilden nemen te bekritiseren richten we al
onze pijlen op Seedorf en hebben we hem persona non grata gemaakt in de
Nederlandse sportwereld. Met als dieptepunt de fluitconcerten in de Arena, van
de supporters van de club waar hij opgroeide en successen bracht. En het ergste
is, we genoten er massaal van.
Gelukkig zijn er wel voorbeelden dat we het wel kunnen. Ik
was er zelf bij zo’n moment. De terugkeer van Dennis Bergkamp in de Arena. Het
stadion zat al voor de warming-up vol, want we wilde het allemaal meemaken. Een
legende die terugkeerde op het oude nest. Een oorverdovend applaus toen hij het
veld opkwam, de balkunstenaar was daar waar hij hoorde, terug in Amsterdam.
Weliswaar spelend bij Arsenal, maar dat maakte niet uit. We konden hem weer in
de armen sluiten. En of Wenger het hem gunde weet ik niet, maar hij kreeg zijn
wissel. Een staande ovatie voor een held, mijn held. De man die voetbal tot een
kunstvorm wist te verheven. Het was magisch, het was een hoogtepunt in mijn
sportminnend leven.
Maar waarom het bij Bergkamp wel kon is typerend voor ons
Nederland. Bergkamp liet alleen zijn voeten spreken op het veld. Hij schitterde
in het stadion, bracht ons in vervoering met onnavolgbare acties en doelpunten.
Maar buiten het veld was hij een onbekende voor ons. Kwam niet in media, was
eigenlijk een grijze muis. Kortom hij stak zijn hoofd niet boven het maisveld uit
en leverde alleen prestaties af. Uniek in zijn sport, uniek in Nederland en
daarom uniek in zijn heldenstatus.
Maar hebben we een sportcultuur in Nederland? Ik denk het
wel, maar wel een echte Nederlandse sportcultuur. Met ruim 16 miljoen bondcoaches
en even zoveel meningen. Of het een rechtvaardige cultuur is betwijfel ik, maar
ik ben een kind van deze cultuur. Want Bergkamp is ook mijn held…..
Geen opmerkingen:
Een reactie posten